Jan Coen Binnerts - 16-12-2021

Belang bij een besluit en procesbelang bij een procedure

In het omgevingsrecht geldt de Varkens-in-nood jurisprudentie: een partij die in een voorbereidingsprocedure tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht en tijdig beroep heeft ingesteld, is ontvankelijk in zijn beroep, ongeacht zijn belang bij het besluit.  De aan- of afwezigheid van dat belang kan vervolgens nog wel een rol gaan spelen bij de toepassing van de relativiteitsregel van artikel 8:69a Awb, zoals de Afdeling in de Varkens-in-nood uitspraak al aangaf.  Uit een uitspraak van 1 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2687)  blijkt echter dat de vraag naar het belang van een partij ook nog op een andere manier relevant is gebleven: een appellant moet ook na Varkens-in-nood nog steeds beschikken over procesbelang.

Procesbelang is het belang dat een partij heeft bij de uitkomst van een procedure. Het stellen van de eis van procesbelang betekent dat je met je beroep moet kunnen bereiken wat je beoogt. Dat lijkt op de gewone belanghebbendheid, maar moet daar van worden onderscheiden. Het gaat bij procesbelang niet om de vraag naar het belang bij het besluit maar bij de procedure c.q. de uitkomst daarvan.

Het berechte geval: vaststelling van een bestemmingsplan

Het berechte geval betrof een ontwikkelaar en bewoners die opkwamen tegen een besluit van de gemeenteraad van Amsterdam tot vaststelling van een bestemmingsplan voor een deel van de Zuidas, een kantoorgebied. Maar de eigenlijke reden voor het beroep was dat de gemeente voor een ander deel van de Zuidas, de Mirandabuurt, waar appellanten belangen hadden c.q. woonden, inmiddels ideeën had ontvouwd voor een woonzorgvoorziening, een broedplaats voor kunstenaars en een buurtgezondheidscentrum, functies die appellanten daar niet wenselijk vonden. Zij achten daarentegen het gebied dat door het vastgestelde plan werd bestreken, voor die functies meer geschikt.

Standpunten van beide partijen toegelicht

De bewoners en ontwikkelaar kwamen in beroep tegen het vaststellingsbesluit met als klacht dat daarin bijvoorbeeld had moeten worden geregeld dat de door hen niet in de Mirandabuurt gewenste functies, juist in het plangebied zouden worden gerealiseerd.

De gemeenteraad nam het standpunt in dat appellanten dan wel ontvankelijk mochten zijn volgens de Varkens-in-Nood jurisprudentie, maar dat procesbelang ontbrak en daarom toch niet-ontvankelijkheid diende te volgen. Het beroep diende immers uiteindelijk alleen maar om te voorkomen dat de genoemde maatschappelijke functies (allemaal) in de Mirandabuurt worden gerealiseerd, iets wat niet dit plangebied betrof.

Uitspraak van de Afdeling

De Afdeling maakt in de uitspraak duidelijk dat het ontbreken van procesbelang inderdaad nog aan de orde kan komen maar dat het in de geschetste situatie weldegelijk aanwezig is:

“Theoretisch bezien kunnen [appellant] en anderen dit feitelijke doel met een gegrond beroep bereiken, indien de Afdeling na vernietiging bijvoorbeeld toepassing zou geven aan artikel 8:72, derde lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De Afdeling stelt voorop dat een dergelijk vergaand oordeel bij een gegrond beroep niet voor de hand ligt vanwege de beleidsruimte die de raad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan, maar dat neemt niet weg dat het theoretisch bezien wel mogelijk is. Daarmee is naar het oordeel van de Afdeling het belang van [appellant] en anderen bij deze procedure gegeven.” 

Conclusie

Procesbelang was dus uiteindelijk wel aanwezig en de Afdeling behandelde de zaak inhoudelijk. Het door appellanten gewenste resultaat bleef overigens inderdaad theoretisch: het beroep werd ongegrond verklaard, omdat de raad kon uitleggen dat die functies in dit kantoorgebied in elk geval niet voor de hand liggend waren.

 

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in de Nieuwsbrief Omgevingsrecht van SDU