Maarten ten Kate - 15-12-2021

Wtza in werking per 1 januari 2022: de belangrijkste punten nog eens op een rij

Per 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en daaraan gerelateerde wetten en regelingen in werking. Dat betekent dat er per deze datum gewijzigde toetredingsregels gaan gelden voor zorgaanbieders (een meldplicht en een vergunningplicht). Daarnaast worden er nieuwe verplichtingen geïntroduceerd op het vlak van governance, financiële bedrijfsvoering, jaarverantwoording en het gebruik van financiële derivaten.

Ook voor bestaande zorgaanbieders kan de Wtza vergaande gevolgen hebben. Afhankelijk van het soort zorgaanbieder (en andere criteria) kan een bestaande zorgaanbieder bijvoorbeeld verplicht zijn een vergunning aan te vragen, een intern toezichthoudend orgaan te installeren, haar statuten aan te passen en/of een jaarverantwoording op te stellen en te publiceren.

Wij hebben gemerkt dat de gevolgen van de Wtza nog niet bij iedere zorgaanbieder helder op het netvlies staan. Daarom zetten we de belangrijkste punten in deze blog nog eens uitgebreid op een rij.

Meldplicht

Introductie meldplicht

De Wtza introduceert voor alle nieuwe zorgaanbieders die zorg (doen) verlenen zoals bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een plicht om zich te melden bij het CIBG via de website www.toetredingzorgaanbieders.nl. Het CIBG stuurt de melding vervolgens door naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De reikwijdte van het zorgbegrip in de Wkkgz is ruim. Het gaat om Wlz-zorg, Zvw-zorg maar bijvoorbeeld ook om cosmetische zorg en alternatieve zorg. De meldplicht geldt verder ongeacht de omvang van een zorgaanbieder, en ongeacht de wijze waarop de zorgaanbieder georganiseerd is. Grote verpleeghuizen vallen onder de meldplicht, maar ook solistisch werkende zorgverleners. Er wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen hoofd- en onderaannemers.

Uitzonderingen

Op de meldplicht bestaat een – beperkt - aantal uitzonderingen. Het betreft hoofdzakelijk zorgaanbieders die al op een andere manier in beeld zijn bij de IGJ, zoals abortusklinieken, apotheken en regionale ambulancevoorzieningen.

Overgangsregels

Zorgaanbieders met een WTZi toelating, zorgaanbieders die in het Landelijk Register Zorgaanbieders zijn vermeld en zorgaanbieders die tijdig hun jaarverantwoording over 2021 hebben aangeleverd bij het CIBG zijn uitgezonderd van de meldplicht. Bestaande zorgaanbieders voor wie dit niet geldt moeten zich melden binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wtza. Voor nieuwe zorgaanbieders geldt vanaf 1 januari a.s. dat zij zich moeten melden voordat zij starten met de zorgverlening.

Vergunningplicht

Introductie vergunningplicht

In plaats van de huidige WTZi-toelating gaat onder de Wtza voor bepaalde zorgaanbieders een vergunningplicht gelden. De vergunningplicht is van toepassing op: (i) instellingen die medisch specialistische zorg (doen) verlenen; en (ii) instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verlenen of doen verlenen.

Uitzonderingen

Een beperkt aantal categorieën zorgaanbieders is uitgezonderd van de vergunningplicht. Het betreft bijvoorbeeld abortusklinieken, regionale ambulancevoorzieningen en zorgaanbieders die uitsluitend hulpmiddelenzorg leveren of ondersteunende werkzaamheden verrichten.

Ruim(er) bereik

Het bereik van vergunningplicht onder de Wtza is ruimer dan de verplichting tot een toelating onder de WTZi. Op grond van de WTZi zijn verleners van bepaalde categorieën zorg (onder andere huisartsenzorg en verloskundige zorg) bijvoorbeeld automatisch (van rechtswege) toegelaten. Dat is onder de Wtza niet meer het geval. Deze zorgaanbieders zullen in beginsel dus een vergunning moeten aanvragen (als er zorg wordt verleend met meer dan tien zorgverleners). Anders dan onder de WTZi geldt verder dat instellingen die alleen PGB-zorg verlenen ook een vergunning moeten hebben. Bovendien zijn onderaannemers op grond van de Wtza niet altijd uitgezonderd van de vergunningplicht. Als de hoofdaannemer niet zelf niet een deel van de zorg aanbiedt moet de onderaannemer onder Wtza wel zelf over een vergunning beschikken. Dat betekent onder meer dat veel voorkomende structuren waarin een stichting met toelating (en straks een vergunning) alle zorg uitbesteedt aan een dochtermaatschappij zonder toelating (vergunning) onder de Wtza niet langer zijn toegestaan. Dergelijke “lege huls” structuren zullen dus moeten worden aangepast.

Overgangsregels

Op grond van de overgangsregels geldt dat een WTZi-toelating van rechtswege wordt omgezet in een Wtza vergunning. Dit geldt echter niet voor zorginstellingen die op grond van de WTZi automatisch (van rechtswege) zijn toegelaten (bijvoorbeeld huisartsenpraktijken). Deze aanbieders, en andere bestaande zorgaanbieders zonder WTZi toelating, moeten binnen twee jaar na inwerktreding van de Wtza een vergunning aanvragen (dus voor 2024). Voor nieuwe zorgaanbieders geldt vanaf 1 januari 2021 dat zij de vergunning voorafgaand aan de aanvang van de zorgverlening moeten aanvragen.

Aangepaste governance regels

Onder de WTZi gelden voor kwalificerende zorginstellingen al regels op het gebied van corporate governance (de zogeheten transparantie-eisen). De Wtza brengt hier op twee manieren veranderingen in. Enerzijds verandert de inhoud van de governance regels, en anderzijds worden deze van toepassing op een bredere groep van zorgaanbieders.

Toepassingsbereik

Op grond van de Wtza is het uitgangspunt dat alle zorgaanbieders die een vergunning moeten hebben ook moeten voldoen aan de (aangepaste) governance regels. Een beperkt aantal specifieke soorten zorgaanbieders is uitgezonderd (bijvoorbeeld academische ziekenhuizen). Daarnaast zijn uitgezonderd: i) instellingen die in de regel met tien of minder zorgverleners zorg verlenen of doen verlenen; en ii) extramurale instellingen met 25 of minder zorgverleners, die geen medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging (doen) verlenen. Op grond van laatstgenoemde uitzondering geldt dat bijvoorbeeld een huisartsenpraktijk met meer dan 25 zorgverleners ook moet voldoen aan de governance regels van de Wtza.

Inhoud governance regels

Op grond van de Wtza geldt dat kwalificerende zorginstellingen een interne toezichthouder moeten hebben. Deze interne toezichthouder zal in de regel een statutaire raad van toezicht of raad van commissarissen zijn, maar er zijn ook andere manieren denkbaar om het interne toezicht te beleggen (bijvoorbeeld als sprake is van een personenvennootschap). De Wtza staat een one tier model (monistisch bestuursmodel) niet toe.

Wat betreft de samenstelling van de interne toezichthouder stellen de Wtza en het Uitvoeringsbesluit Wtza vergaande eisen. Zo moeten leden van de interne toezichthouder onafhankelijk zijn. In verband daarmee is in het Uitvoeringsbesluit Wtza een aantal onafhankelijkheidscriteria opgenomen. Deze criteria wijken af van de criteria die van toepassing zijn onder de WTZi. De interne toezichthouder moet bestaan uit tenminste drie (natuurlijke) personen en leden van de interne toezichthouder mogen maximaal twee keer vier jaar worden benoemd.

De Wtza en het Uitvoeringsbesluit geven daarnaast (deels nieuwe) regels over de taak van de interne toezichthouder, de informatievoorziening aan de interne toezichter en de beloning van leden van de interne toezichthouder.  

Toepassing binnen zorgconcerns

Binnen zorgconcerns wordt wel gewerkt met getrapt toezicht. Daarmee wordt bedoeld dat het toezicht van het toezichthoudend orgaan van een moedervennootschap mede een dochtervennootschap met een WTZi-toelating omvat. In het kader van de Wtza is discussie ontstaan over de vraag of dit model binnen de Wtza nog mogelijk is. In een consultatieversie van het Uitvoeringsbesluit Wtza was met zoveel woorden opgenomen dat van getrapt toezicht geen sprake mag zijn. In de finale versie van de toelichting is deze passage geschrapt, maar is wel opgenomen dat de bedoeling hetzelfde blijft, namelijk dat de interne toezichthouder rechtstreeks toezicht moet kunnen houden op het niveau waar de voor de instelling belangrijke beleidsbeslissingen kunnen worden genomen. Op basis hiervan wordt aangenomen dat getrapt toezicht onder de Wtza niet is toegestaan.

Vastlegging

Op grond van de Wtza geldt dat schriftelijk moet worden vastgelegd hoe de verschillende governance eisen zijn geïmplementeerd. Voor rechtspersonen geldt dat dit in de statuten moet. Omdat de inhoud van de governance regels onder de Wtza is gewijzigd, is voor bestaande zorgaanbieders aan te bevelen om zo snel mogelijk te beoordelen of statuten moeten worden aangepast. Dat zal in de regel het geval zijn.

Regels over financiële bedrijfsvoering, jaarverantwoording en derivaten

Regels over de financiële bedrijfsvoering en jaarverantwoording zijn nu onderdeel van de WTZi. Met inwerkingtreding van de Wtza zullen (aangepaste) regels over deze onderwerpen, en nieuwe regels over het gebruik van derivaten, worden opgenomen in de Wet marktordening gezondheidszorg en de daaraan gerelateerde regelingen. In het verlengde daarvan zal het toezicht op deze onderwerpen van de IGJ overgaan op de NZa. 

Toepassingsbereik

De vereisten voor een transparante financiële bedrijfsvoering, het gebruik van derivaten en het afleggen van de jaarverantwoording zullen gaan gelden voor bijna alle zorgaanbieders. Slechts een beperkt aantal zorgaanbieders is uitgezonderd. Het betreft onder meer zorgaanbieders die uitsluitend zorg verlenen die niet wordt gefinancierd vanuit de Zvw, Wlz of VWS-subsidie, zorgaanbieders die uitsluitend ondersteunende werkzaamheden verrichten, natuurlijke personen die geen zorg doen verlenen (werknemers en ZZP’ers) en vennoten die zorg doen verlenen in het kader van een personenvennootschap.

Overgangsregels jaarverantwoording

Voor zorgaanbieders die op grond van de WTZi al een jaarverantwoording dienen op te stellen, geldt dat over boekjaar 2021 nog een jaarverantwoording mag worden opgesteld conform de oude WTZi-regels. Zorgaanbieders die op grond van de WTZi niet verplicht zijn een jaarverantwoording af te leggen moeten zich vóór 1 juni 2023 voor het eerst te verantwoorden over het boekjaar 2022.

Jeugdhulp en MWO

De Wtza is niet van toepassing op aanbieders die uitsluitend diensten verrichten die onder de reikwijdte van de Wmo 2015 vallen. Evenmin is de Wtza van toepassing op jeugdhulp. Wel wordt er met de inwerkingtreding van de Wtza een overeenkomstige meldplicht opgenomen in de Jeugdwet.