Babette Blaisse, Oscar van der Pol - 24-12-2020

Gratis parkeren in gemeentelijke garages zorgt voor oneerlijke overheidsconcurrentie

Het geschil tussen de gemeente Veenendaal enerzijds en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Q-Park anderzijds is op 8 december beslecht in het voordeel van Q-Park.

Gewonnen zaak Q-Park tegen gemeente Veenendaal landelijke waarschuwing voor gemeenten

Aanleiding voor dit geschil was de proef met gratis parkeren die de gemeente vanaf 2014 gedurende anderhalf jaar in de gemeentelijke parkeergarages heeft gehouden. Dit terwijl in de directe nabijheid ook commerciële garages, waaronder die van Q-Park, gevestigd waren. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) heeft in hoger beroep geoordeeld dat de ACM in 2017 terecht heeft vastgesteld dat de gemeente de Mededingingswet overtrad bij de exploitatie van de gemeentelijke parkeergarages, omdat de exploitatie van de parkeergarages niet kostendekkend was. Vanuit dit besluit gaat een landelijke waarschuwing uit naar het parkeerbeleid van gemeenten.

Parkeersituatie in Veenendaal

Inmiddels zes jaar geleden besloot de gemeente Veenendaal een proef met gratis parkeren te starten. De gemeentelijke parkeerexploitatie die op dat moment al verlieslatend was, raakte hierdoor nog verder in de min. Bovendien ontstond hierdoor een situatie van oneerlijke overheidsconcurrentie. De commerciële parkeerexploitanten, waaronder Q-Park, zagen hun klandizie naar de gemeentelijke garages vertrekken. Dit was in 2016 aanleiding voor Q-Park om een handhavingsprocedure in te dienen bij de ACM wegens strijd met de Wet Markt en Overheid.

Mededingingsregels blijven gelden in gemeentelijke parkeergarages

De gemeente Veenendaal verweerde zich allereerst door te betogen dat zowel straat- als slagboomparkeren behoort tot het overheidsprerogatief (voorrecht van gemeenten) waarop de mededingingsregels niet van toepassing zijn. Daardoor zou de gemeente zelf mogen bepalen welke tarieven er worden gerekend en vervalt de eis dat de parkeerexploitatie kostendekkend moet zijn ter voorkoming van oneerlijke concurrentie. Ten tweede voerde de gemeente aan dat als slagboomparkeren tóch als economische activiteit zou worden bestempeld, dit ook zou moeten gelden voor straatparkeren. In dat geval zouden de inkomsten van straat- en slagboomparkeren bij elkaar opgeteld mogen worden en zou de conclusie zijn dat de gemeentelijke parkeerexploitatie wél kostendekkend is. Van overtreding van de mededingingsregels zou dan wederom geen sprake zijn. Beide standpunten van de gemeente zijn door het CBB verworpen.

Straatparkeren is in tegenstelling tot slagboomparkeren geen economische activiteit

Het CBB stelt vast dat straatparkeren geen dienst of wel een economische activiteit is, maar exclusief publiekrechtelijk geregeld is. Daardoor is er ook geen sprake is van concurrentie met andere ondernemingen. Slagboomparkeren is wel een economische activiteit, ook als een gemeente in een parkeergarage achter de slagboom belasting heft. De wijze waarop het parkeergeld wordt betaald is niet bepalend voor de vraag of het wel of niet gaat om een economische activiteit.

Handvatten om te bepalen of sprake is van een overheidsactiviteit of een marktactiviteit

Babette Blaisse-Verkooijen, advocaat bij Pot Jonker Advocaten treedt op voor Q-Park in deze zaak: “De Wet Markt en Overheid is in 2012 in het leven geroepen om oneerlijke overheidsconcurrentie te voorkomen. Overheden die economische activiteiten ontplooien moeten zich houden aan die wettelijke gedragsregels, waaronder de regel dat economische activiteiten kostendekkend moeten zijn. Gemeenten in Nederland zoeken geregeld de grenzen van de wet op. Vaak door het nemen van een algemeen belang besluit waardoor de Wet Markt en Overheid opzij kan worden gezet. De verschillende algemeen belang besluiten die de gemeente Veenendaal had genomen zijn echter door de rechter vernietigd en dus zocht de gemeente een andere uitweg. Als uitweg stelde deze gemeente dat de aard van straat- en slagboomparkeren dezelfde is. Het is terecht dat ná de ACM en de rechtbank Rotterdam ook het CBB hiermee in hoger beroep korte metten heeft gemaakt. Indien de redenering van de gemeente gevolgd zou worden, zouden gemeenten hun verliezen op slagboomparkeren kunnen compenseren uit de opbrengsten van de parkeerbelasting die op straat wordt geheven. Dan zou sprake zijn van kruissubsidiëring én dat beoogt de wet Markt en Overheid juist tegen te gaan. In bredere context geeft deze uitspraak, in navolging van eerdere jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, duidelijke handvatten om te bepalen of een bepaalde activiteit die door een overheid tegen betaling wordt verricht, behoort tot het handelen van een overheid. Of dat het een marktactiviteit betreft waar de overheid dus als ondernemer optreedt.”