Babette Blaisse, Oscar van der Pol - 11-01-2023

Gelijke verdeling excessieve kostenstijgingen als gevolg van Covid en Oekraïne

De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland oordeelt dat met de oorlog in Oekraïne en de Covid-pandemie ontegenzeggelijk sprake is van onvoorziene omstandigheden. Partijen moeten extreme kostenstijgingen gelijk verdelen In een vonnis van 16 december 2022 oordeelt de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland over de wijze waarop moet worden omgegaan met extreme kostenstijgingen die het gevolg zijn van de oorlog in Oekraïne en de Covid-pandemie. De zaak gaat over de realisatie van tijdelijke woningen in de gemeente Purmerend voor mensen die met spoed een woning nodig hebben. De gemeente heeft in 2018 een Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de selectie van een aannemer. Aannemingsbedrijf De Meeuw heeft de aanbesteding gewonnen en heeft met de gemeente een raamovereenkomst gesloten.

In 2022 wil de gemeente aan De Meeuw een nadere opdracht voor de realisatie van woningen op de locatie Waterlandlaan 252 verstrekken. De Meeuw weigert deze opdracht om verschillende redenen te aanvaarden. Een van de redenen houdt verband met de extreme prijsontwikkeling van een viertal materiaalcategorieën. De prijsontwikkeling is volgens De Meeuw zodanig dat de CBS-index onvoldoende is. De gemeente vordert in kort geding nakoming van de raamovereenkomst en uitvoering van de bewuste opdracht. De Meeuw verweert zich met een beroep op onvoorziene omstandigheden die maken dat ongewijzigde instandhouding van de raamovereenkomst in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.

De rechter overweegt dat met de gevolgen van de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne ontegenzeggelijk sprake is van onvoorziene omstandigheden, met name op het gebied van de wereldwijd explosief gestegen kosten voor (onder meer bouw)materialen en energie. De rechter acht het aannemelijk dat De Meeuw zodanig door de excessieve kostenstijgingen wordt geraakt dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de gemeente ongewijzigde instandhouding van de raamovereenkomst niet mag verwachten.De rechter overweegt dat met de gevolgen van de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne ontegenzeggelijk sprake is van onvoorziene omstandigheden, met name op het gebied van de wereldwijd explosief gestegen kosten voor (onder meer bouw)materialen en energie. De rechter acht het aannemelijk dat De Meeuw zodanig door de excessieve kostenstijgingen wordt geraakt dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de gemeente ongewijzigde instandhouding van de raamovereenkomst niet mag verwachten.De rechter overweegt dat met de gevolgen van de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne ontegenzeggelijk sprake is van onvoorziene omstandigheden, met name op het gebied van de wereldwijd explosief gestegen kosten voor (onder meer bouw)materialen en energie. De rechter acht het aannemelijk dat De Meeuw zodanig door de excessieve kostenstijgingen wordt geraakt dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de gemeente ongewijzigde instandhouding van de raamovereenkomst niet mag verwachten.

Gelet op de bereidwillige houding van de gemeente om mee te denken over een verdeling van de kosten, acht de rechter het voorshands niet aannemelijk dat een bodemprocedure tot (gedeeltelijke) ontbinding van de raamovereenkomst zal leiden. Om die reden treft de rechter een ordemaatregel die inhoudt dat de aantoonbaar excessieve kostenstijging voor de realisatie van de woningen voor gelijke delen tussen partijen wordt gedeeld. De vorderingen van de gemeente worden toegewezen en dat betekent dat De Meeuw de raamovereenkomst moet nakomen en de woningen op de locatie Waterland 252 moet uitvoeren.

Deze bijdrage van Babette Blaisse en Oscar van der Pol is ook gepubliceerd op Mr. Online.