Muriel Middeldorp - 15-02-2020

De Wet arbeidsmarkt in balans aangenomen door de Tweede Kamer

In november berichtte mijn collega Muriel Middeldorp al over de Wet arbeidsmarkt in balans (de Wab). Bijna drie maanden later, op 5 februari 2019, heeft de Tweede Kamer het voorstel met enkele wijzigingen aangenomen. Een korte samenvatting van het voorstel:

  • Ondanks verschillende kritieken is de introductie van de cumulatiegrond (i-grond) in stand gehouden. Deze nieuwe ontslaggrond geeft de rechter straks de mogelijkheid omstandigheden te combineren en meer maatwerk te leveren. Mocht sprake zijn van een ontbinding op de i-grond dan kan de kantonrechter maximaal een halve transitievergoeding extra toekennen. Daarnaast kan nog steeds de billijke vergoeding worden toegekend indien sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de kant van de werkgever.
  • Een werknemer heeft straks al vanaf dag één recht op een transitievergoeding indien sprake is van een onvrijwillig ontslag. De gunstige berekening ten behoeve van de werknemers die langer dan tien jaar in dienst zijn wordt versoberd. Die werknemers zullen niet langer een half, maar een derde maandsalaris voor ieder dienstjaar ontvangen.
  • De proeftijdregeling verandert niet. Dit betekent dat de maximale proeftijd bij een vast contract twee maanden blijft.
  • Er wordt een WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract (tijdelijk of vast) ingevoerd. Het idee is dat bij flexibele contracten het risico op instroom in de Werkloosheidswet groter is en dat daar daarom een hogere WW-premie bij hoort. Een uitzondering zal gelden voor werknemers jonger dan 21 jaar die minder dan twaalf uur per week werken. Voor die groep verandert er dus niets.
  • De ketenregeling zal worden aangepast: drie tijdelijke contracten in drie jaar, terwijl de onderbreking bij Cao kan worden verkort van zes naar drie maanden indien sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden verricht. Het verlengen van de ketenbepaling naar drie jaar past volgens Koolmees in een totaalpakket aan maatregelen die het voor werkgevers aantrekkelijker maken om vaste contracten aan te bieden.
  • De introductie van een nieuw wetsartikel voor de payrollovereenkomst dient ervoor te zorgen dat payrollbedrijven geen gebruik meer kunnen maken van de gunstige bepalingen zoals die gelden voor uitzendkrachten. Tevens krijgen werknemers die op payrollbasis werken recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever. Tot slot hebben zij recht op een adequaat pensioen.
  • In de Wab worden een aantal maatregelen ten gunste van oproepkrachten geïntroduceerd. Zo moet een werkgever een oproepkracht na twaalf maanden een arbeidsovereenkomst voor een vast aantal uur op basis van het in dat jaar gemiddeld aantal gewerkte uren aanbieden. Tevens zal de werkgever oproepkrachten minstens vier dagen van tevoren moeten oproepen en de oproepkrachten houden recht op loon als het werk minder dan vier dagen van tevoren wordt afgezegd. De termijn van vier dagen kan bij CAO worden verkort tot één dag. Cao partijen kunnen in het geval van seizoenswerk ook afwijkende afspraken maken voor wat betreft de ‘oproeptermijn’, ‘afzegtermijn’ en/of het aanbod na twaalf maanden.

Volgens Koolmees is er in het wetsvoorstel een evenwicht gevonden tussen de belangen van de werkgever en van de werknemer. Het is nu aan de Eerste Kamer om de Wab onder de loep te nemen. Mocht de Eerste Kamer het voorstel aannemen dan is de verwachting dat de Wab per 1 januari 2020 inwerking zal treden. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van de ontwikkelingen.