Marieke Dankbaar - 07-09-2021

De Vlaardingse speelautomatenhal … the saga continues

Het speelautomatenbeleid van de gemeente Vlaardingen en de daarop gebaseerde vergunningverlening aan Hommerson leidde tot de baanbrekende conclusie van A-G Widdershoven over de verdeling van schaarse rechten en de al even relevante daaropvolgende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927).

Het in bezwaar in stand gelaten besluit van de burgemeester om vergunning aan Hommerson te verlenen werd vernietigd wegens strijd van de onderliggende gemeentelijke verordening met het gelijkheidsbeginsel en het aldus overschrijden van de regelgevende bevoegdheid en de uit het gelijkheidsbeginsel voortvloeiende verplichting van de burgemeester tot transparantie. Dit betekende dat de burgemeester opnieuw moest beslissen op de bezwaren van de concurrent van Hommerson tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal en de verlening van de exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen aan Hommerson.

Met de uitspraak van 2 november 2016 was voor de juridische wereld een nieuw en duidelijk kader gegeven voor de wijze waarop bestuursorganen met de verdeling van schaarse rechten dienen om te gaan. Ook de burgemeester van Vlaardingen had een heldere opdracht meegekregen, zo dacht men althans. Het verhaal daar in Vlaardingen is echter nog niet ten einde.

Hoe ging het verder na 2 november 2016?

De gemeenteraad heeft naar aanleiding van deze uitspraak van de Afdeling de Verordening Speelautomaten-hal Vlaardingen 2017 vastgesteld. De burgemeester heeft daarnaast nadere regels vastgesteld over de beoordeling van de aanvragen voor een exploitatievergunning. Op 8 november 2017 heeft de burgemeester een hernieuwde aanvraagprocedure opengesteld. Vanaf die datum konden geïnteresseerden over een periode van zes weken een aanvraag indienen voor de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal. De kennisgeving van de openstelling was gepubliceerd op de website van de gemeente. De burgemeester heeft twee aanvragen ontvangen. Hommerson heeft op 14 december 2017 een aanvraag ingediend en de concurrent op 18 december 2017. Bij besluiten van 13 maart 2018 is aan Hommerson een exploitatievergunning verleend met een geldigheidsduur van 5 jaar en een aanwezigheidsvergunning met een geldigheid van 13 maart 2018 tot en met 31 december 2018. De aanvraag van de concurrent is op 14 maart 2018 buiten behandeling gesteld. De bezwaren hiertegen zijn in maart 2019 ongegrond verklaard. De burgemeester vond dat de procedure nu wel voldeed en dat ook de concurrent voldoende tijd had gehad om een nieuwe aanvraag voor te bereiden.

De rechtbank dacht daar evenwel anders over en vernietigde bij uitspraak van 21 mei 2021 de beslissing op bezwaar, voorzag zelf in de zaak, en herriep ook de besluiten in primo. Zowel de aan Hommerson verleende vergunningen, als de buiten behandeling stelling verdwenen zo uit beeld: Terug bij af!

Hiertegen kwamen zowel de burgemeester, als Hommerson in hoger beroep. Hommerson verzocht om een voorlopige voorziening, met als doel om hangende de bodemprocedure de speelautomatenhal – die net weer geopend zou worden na de Covid-19 maatregelen – open te kunnen houden.

De Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde op 23 augustus 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1856) met alleen een belangenafweging, omdat de rechtsvraag of de Verordening 2017 en de door de burgemeester vastgestelde nadere regels nu wél voldoen aan de criteria die de Afdeling in de uitspraak van 2 november 2016 heeft gegeven, zich niet voor beantwoording in de voorlopige voorzieningenprocedure lenen. De schaarse rechten-saga wordt dus nog vervolgd.

Belangenafweging

De belangenafweging pakt voor Hommerson evenwel goed uit: Hommerson zou, door niet meer open te mogen gaan, in staat van faillissement komen te verkeren. De voorzieningenrechter vindt het aannemelijk dat Hommerson schade lijdt. De concurrent stelde daar tegenover ook schade te hebben geleden als gevolg van de exploitatie van de speelautomatenhal door Hommerson. Zij had in de periode van januari 2013 tot en met december 2017 bij 18 bedrijven in Vlaardingen speelautomaten geplaatst gehad. De inkomsten van die speelautomaten zijn teruggelopen als gevolg van de exploitatie van de speelautomatenhal door Hommerson. Daarnaast moet zij al jaren kosten maken om een eerlijke en transparante procedure te bewerkstelligen. Zij zou door de door Hommerson gewenste hervatting van de exploitatie direct worden getroffen.

De voorzieningenrechter overweegt dat het feit dat de speelautomaten van de concurrent minder inkomsten genereren, een gevolg is van de concurrentie die de speelautomatenhal voor haar speelautomaten vormt. Die concurrentie ondervindt zij echter ook indien een willekeurige andere exploitant de Vlaardingse speelautomatenhal exploiteert. Dat maakt het belang van Hommerson niet minder zwaarwegend. Dat geldt ook voor de stelling dat de concurrent kosten moet maken. De voorzieningenrechter weegt daarnaast mee dat het niet valt uit te sluiten dat de rechtbank te ver is gegaan met haar beslissing om niet alleen het besluit op bezwaar te vernietigen, maar ook de besluiten in primo te herroepen. Het is verder onzeker of, in het geval dat de aanvraagprocedure opnieuw zou moeten plaatsvinden, de exploitatievergunning aan de concurrent zou worden verleend.

Omdat Hommerson de speelautomatenhal aan het Veerplein al enkele jaren exploiteert en daarvoor ook de nodige investeringen heeft gedaan en zolang in deze procedure nog niet de gewenste duidelijkheid voor partijen, maar ook niet voor andere gegadigden bestaat, schorst de voorzieningenrechter aldus de uitspraak van de rechtbank.

The saga continues ….