Marieke Dankbaar - 23-11-2023

De vergunning van rechtswege en de kruimelgevallenregeling vervallen onder de Omgevingswet

 

Onder de Wabo is een grote hoeveelheid aan jurisprudentie ontstaan over de vergunning van rechtswege. Zo’n vergunning van rechtswege is aan de orde, indien een besluit over een aangevraagde omgevingsvergunning moet worden voorbereid met de reguliere procedure, en het bevoegd gezag niet binnen de daartoe gestelde (eventueel tijdig verlengde) termijn heeft beslist. De jurisprudentie ter zake zag met name op die gevallen die onder de zogenoemde kruimelgevallenregeling (art. 2.12 lid 1 aanhef en onder a, ten 2e Wabo jo. art. 4 bijlage II BOR) moeten worden geschaard. Een kruimelafwijkingsbesluit wordt met de reguliere procedure voorbereid, maar of wel of niet sprake is van zo’n kruimelgeval is niet altijd even duidelijk. Ging het bestuursorgaan uit van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, maar bleek de afwijking van het bestemmingsplan toch een kruimelgeval, dan was, zonder dat de aanvraag inhoudelijk was getoetst, na acht weken een omgevingsvergunning van rechtswege ontstaan. En dat is vervolgens voer voor veel procedures!

Onder de Omgevingswet (Ow) vervalt zowel de kruimelgevallenregeling, als de vergunning van rechtswege. Probleem opgelost, zou je denken. Toch een paar aandachtspunten:

Reguliere procedure is de hoofdregel

Onder de Omgevingswet is de reguliere procedure voor “omgevingsvergunningen” de hoofdregel. De beslistermijn bedraagt acht weken. Tegen zo’n met de reguliere procedure voorbereid besluit staat bezwaar en (hoger) beroep open.

De uitgebreide procedure is de uitzondering en is alleen van toepassing indien de Omgevingswet dat specifiek aanwijst. Deze gevallen staan in hoofdstuk 16 Ow. Is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing, dan is de beslistermijn zes maanden, eventueel te verlengen met zes weken. Tegen een met de uitgebreide procedure voorbereid besluit staat alleen (hoger) beroep open.

Dit onderscheid is niet nieuw, zij het dat er veel meer vergunningen onder de reguliere procedure zullen vallen.

Lex silencio positivo vervalt

Vanaf de inwerkingtreding van de Ow vervalt de Lex silencio positivo (Lsp) in het omgevingsrecht. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2024 er geen vergunningen van rechtswege meer kunnen ontstaan.
De incentive voor het bestuursorgaan om tijdig te beslissen wordt dus minder sterk. Gelet op het feit dat het gros van alle omgevingsvergunningen onder de reguliere procedure worden geschaard, en gezien de veelheid aan wijzigingen die met name de gemeenten hebben te verwerken door de invoering van de Ow, is het geen verkeerde gedachte om de Lsp in de Omgevingswet te laten vervallen.

De Lsp vervalt onmiddellijk na inwerkingtreding van de Ow, hetgeen in de praktijk zal betekenen dat na 1 januari 2024 er alleen in geval van nog een uitgebleven bekendmaking van de voor 1 januari 2024 ontstane vergunning, alsnog een beroep gedaan kan worden op de Lsp.

Overigens moet het bestuursorgaan nog steeds tijdig beslissen. Lukt dat niet, dan kan de initiatiefnemer als vanouds een beroep doen op de regeling ‘dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’.

Geen kruimelgevallen meer

Na inwerkingtreding van de Ow bestaat de kruimelgevallenregeling niet meer. Dat komt omdat – zoals hiervoor aangegeven – de reguliere procedure in principe op alle omgevingsvergunningen omgevingsplanactiviteit van toepassing is. De uitzondering voor kruimelafwijkingsbesluiten is dus niet meer nodig.

Dat betekent overigens wel dat de ruimtelijke belangen van het Rijk nu ook gelden bij de beoordeling van de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, die voorheen als kruimel werd gezien.

Betekent dat dat alle jurisprudentie over kruimelgevallen niet meer relevant is en alle kennis ter zake van de harde schijf kan worden gewist? Niet helemaal: het gemeentelijk kruimelgevallenbeleid, betreffende de manier waarop aanvragen om af te wijken van een bestemmingsplan (c.q. een omgevingsplan) worden beoordeeld en welke belangen het bestuursorgaan specifiek daarbij in de afweging betrekt, kan onder de Ow nog steeds van belang zijn. Gemeenten zullen daarover actief moeten nadenken en zij moeten beslissen hoe hun beleidsregels gelding behouden.

Deze bijdrage maakt deel uit van de blogreeks ‘Klaar voor de Omgevingswet’.