Marieke Dankbaar - 29-10-2020

De conclusie van Advocaat-Generaal Bobek over 6:13 Awb

Op 2 juli 2020 vond een lichte aardbeving plaats in het Nederlandse bestuursprocesrecht: Op die dag werd namelijk de conclusie van Advocaat-Generaal Bobek, ter zake van een aantal prejudiciele vragen van de rechtbank Limburg, gepubliceerd (C-826/18), waarin kort gezegd de personenfuik van artikel 6:13 Awb in strijd met het Verdrag van Aarhus werd geoordeeld. Als deze conclusie door het Hof wordt gevolgd, dan zouden belanghebbenden die geen zienswijze bij een ontwerpbesluit over – waarschijnlijk – een milieukwestie naar voren hebben gebracht, anders dan nu toch ontvankelijk zijn in hun beroep bij de bestuursrechter. Over de conclusie en over de mogelijke consequenties daarvan zijn inmiddels verschillende artikelen, opinies en blogs verschenen, waarin druk gespeculeerd wordt over de reikwijdte van de antwoorden van de Advocaat-Generaal, als ook over wat de Nederlandse rechter nu al zal doen met dat oordeel over 6:13 Awb.

In een uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Raad van State van 23 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2501) over een bestemmingsplanprocedure wordt een eerste tipje van de sluier ter zake opgelicht.

Het ging in deze zaak om het bij besluit van 2 maart 2020 door de gemeenteraad van de gemeente Heiloo vastgestelde bestemmingsplan “Zandzoom 2019” en het daarbij behorende exploitatieplan “Zandzoom 2019”. Dit betreft overigens een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in de Crisis- en herstelwet. Het plan maakt de ontwikkeling van maximaal 1.280 woningen mogelijk in het gebied Zandzoom. Het plan vormt volgens de gemeenteraad het sluitstuk van een integrale ruimtelijke strategie die de gemeente in het gebied nastreeft. Het bestemmingsplan beschrijft de ambities van de gemeente Heiloo voor de komende 20 jaar. De bedoeling is om verder te gaan in de herontwikkeling van het gebied Zandzoom naar een prettige woon- en leefomgeving.

Een in het plangebied woonachtige bewoner vreest juist voor zijn prettige woon- en leefomgeving en heeft beroep ingesteld tegen het vaststellingsbesluit, en tegelijkertijd een voorlopige voorziening gevraagd om de inwerkingtreding van het plan tegen te houden.

De gemeenteraad gaf meteen aan dat bewoner niet kon worden ontvangen in zijn beroep, noch zijn verzoek, omdat hij geen zienswijze tegen het ontwerpplan had ingediend en er geen omstandigheden waren op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat het niet indienen van een zienswijze hem niet kon worden verweten. Voor 2 juli 2020 zou dit verweer meteen doel hebben getroffen en naar verwachting zelfs tot afdoening zonder zitting hebben geleid.

Nu niet meer! De Voorzieningenrechter overweegt:

“Bij het Hof van Justitie van de Europese Unie is onder nummer C-826/18 een zaak aanhangig waarin onder meer de reikwijdte van artikel 6:13 van de Awb aan de orde is. Gelet op de conclusie van Advocaat-Generaal Bobek (ECLI:EU:2020:514) in deze zaak, laat de voorzieningenrechter de ontvankelijkheid van het beroep van [verzoeker] in het midden.”

Verzoeker is dus voorlopig binnen en de Voorzieningenrechter gaat inhoudelijk op de zaak in. Daar stuit verzoeker evenwel op een volgend formeel verweer. Verzoeker wil met zijn schorsingsverzoek voorkomen dat al wordt begonnen met de voorbereidende werkzaamheden, zoals het bouwrijp maken van de gronden achter zijn woning met mogelijk het kappen en rooien van het daar aanwezige groen. De gemeenteraad gaf echter aan dat  in het exploitatieplan is geborgd dat geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend en dat niet mag worden gestart met het bouwrijp maken van de gronden, voordat er een verkavelingsplan is ingediend en is goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. Ter zitting is toegelicht dat het de verwachting is dat pas over ongeveer een half jaar een aanvraag om omgevingsvergunning voor het betreffende plandeel kan worden ingediend. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek af, omdat daar geen spoedeisend belang mee gemoeid is.

De conclusie van Advocaat-Generaal Bobek helpt dus al wel om ontvankelijk te zijn in het verzoek, maar nog niet om ook een spoedeisend belang te construeren.

 

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in de Nieuwsbrief Omgevingsrecht van SDU.