Martyn Top - 13-07-2022

Wet werken waar je wilt – een recht op thuiswerken?

Vorige week dinsdag (5 juli 2022) heeft de Tweede Kamer het (gewijzigde) wetsvoorstel Wet werken waar je wilt aangenomen. Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet Flexibel Werken ten aanzien van verzoeken van werknemers tot aanpassing van de arbeidsplaats. De titel van het wet suggereert dat een wettelijk recht op thuiswerken ontstaat. Maar laten we eens kijken welk voorstel de Tweede Kamer precies heeft aangenomen - en in ons achterhoofd houden dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog moet behandelen.

De tekst van het voorgestelde nieuwe wetsartikel in de Wet Flexibel Werken luidt als volgt:

“De werkgever willigt het verzoek van de werknemer in: (…) b) in het geval het betreft een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats, indien hij, gelet op alle omstandigheden van het geval, oordeelt dat zijn belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarvoor moeten wijken en de gewenste arbeidsplaats het, binnen het grondgebied van de Europese Unie gelegen, woonadres van de werknemer is of een voor de arbeid passende arbeidsplaats van waaruit gebruikelijk ten behoeve van de werkgever werkzaamheden worden verricht.”

Uitgedrukt in wat eenvoudiger taalgebruik (zoals ook is gehanteerd in de titel van het wetsvoorstel) komt dit erop neer dat:

  • de werknemer een verzoek kan doen om vanuit een ander woonadres of andere passende arbeidsplaats te werken (binnen de EU);
  • de werkgever dit verzoek moet overwegen;
  • daarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden betrokken (dus inclusief de motivering van de werknemer);
  • de werkgever het verzoek kan afwijzen indien zijn belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarvoor moeten wijken.

Verschil met wijziging arbeidsduur of werktijden

Bovenstaande toets is van andere orde dan de toets die wordt gehanteerd bij de beoordeling van een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur of werktijden: een dergelijk verzoek moet de werkgever inwilligen (voor zover het betreft het tijdstip van ingang een omvang van de aanpassing) tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

In het oorspronkelijke voorstel Wet werken waar je wilt zou de werkgever een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats enkel mogen afwijzen voor zover zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen niet verzetten. Kortom: dezelfde afweging als bij een verzoek tot wijziging van arbeidsplaats of werktijden. Dat is een groot verschil met de uiteindelijke formulering zoals aangenomen door de Tweede Kamer. De regeling die door de Tweede Kamer is aangenomen houdt in feite een afweging in tussen de belangen van de werkgever en werknemer,  terwijl een werknemer zijn verzoek om de arbeidsduur of werktijden niet hoeft te motiveren en de werkgever in zo’n geval juist met zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen op de proppen moet komen indien hij het verzoek van de werknemer wil weigeren.

Individuele belangenafweging

Bij de Wet werken waar je wilt gaat het dus om een individuele belangenafweging; de werkgever zal moeten beoordelen of zijn belangen naar redelijkheid en billijkheid opwegen tegen de belangen van de werknemer. De werkgever dient in dialoog te treden met de werknemer zodat hij de belangen van de werknemer goed in kaart kan brengen.

Belangen aan werkgeverszijde

In de memorie van toelichting zijn als voorbeelden van ‘werkgeversbelangen’ genoemd: sociale cohesie, samenwerking binnen teams en zware administratieve of financiële lasten voor de werkgever. Deze opsomming is niet limitatief. Zo is in het geval van een verzoek om in het buitenland te werken denkbaar dat (ook) andere belangen naar voren kunnen worden gebracht aan werkgeverszijde: bijvoorbeeld de rechtsonzekerheid die ontstaat als gevolg van de mogelijke toepasselijkheid van buitenlands recht op de overeenkomst. Of de onwenselijke situatie dat een buitenlandse rechter bevoegd wordt om over arbeidsgeschillen te oordelen.  Verder kan het bezwaarlijk zijn om een werknemer langdurig in het buitenland te laten werken omdat daarmee niet optimaal uitvoering kan worden gegeven aan de Wet Verbetering Poortwachter in geval van arbeidsongeschiktheid.

Conclusie

De Wet werken waar je wilt maakt haar suggestie niet waar. Er bestaat met deze wet (indien de wet ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen) geen ongeclausuleerd recht op thuiswerken. Er zal een belangenafweging moeten plaatsvinden, waarbij het de vraag is of de belangen van de werknemer in de praktijk zullen prevaleren boven die van de werkgever.