Shira Vrij - 16-02-2024

Verduurzaming en de ondernemingsraad

 

Verduurzaming en de ondernemingsraad

De term ‘duurzaamheid’ is niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. Het bedrijfsleven heeft in toenemende mate te maken met nieuwe wet- en regelgeving op dit gebied maar ook nemen werkgevers steeds vaker hun arbeidsvoorwaardenregeling en milieubeleid eigener beweging onder de loep. Reden hiervoor kan de intrinsieke overtuiging zijn dat het “groener moet” maar ook de krapte op de arbeidsmarkt in combinatie met de (potentiële) werknemer die steeds kritischer wordt, zal aan de noodzaak tot verduurzaming bijdragen. Vorig jaar schreef het AD een artikel over twee onderzoeken uitgevoerd door de voormalig CEO van Unilever, Paul Polman, en door KPMG. Uit die onderzoeken bleek dat conscious quitting of climate quitting (= het opzeggen van de arbeidsovereenkomst omdat het werk niet in lijn is met de (klimaat)waarden van de werknemer) in opkomst is. Vooral jonge werknemers gaan hiertoe over en aangezien die een steeds grotere deel van de arbeidsmarkt zullen gaan uitmaken, concludeerde het AD dat er ‘werk aan de winkel’ is.

In deze blog wordt de rol van de ondernemingsraad bij verduurzaming gesignaleerd. Dat orgaan wordt namelijk nog wel eens vergeten terwijl het een belangrijke rol kan spelen. 

Instemmings- en adviesrecht

Verduurzaming kan gepaard gaan met het wijzigen van arbeidsvoorwaarden. Als arbeidsvoorwaarden worden gewijzigd dan kan het zijn dat de ondernemingsraad krachtens artikel 27 WOR instemmingsrecht heeft. Een werkgever kan bijvoorbeeld de wens hebben te regelen dat extra vakantiedagen worden gegeven aan werknemers die met de auto/trein op vakantie gaan. Of misschien wil een werkgever wel vergroenen door wijzigingen in de pensioenregeling aan te brengen. Het kan zijn dat de ondernemingsraad dan moet worden betrokken.

De wet (artikel 25 WOR) noemt expliciet dat de ondernemingsraad adviesrecht heeft ten aanzien van een “voorgenomen besluit tot het treffen van een belangrijke maatregel in verband met de zorg van de onderneming voor het milieu”. Maar ook als een onderneming met het oog op verduurzaming bepaalde activiteiten wil staken of investeringen wil doen, kan het zijn dat de ondernemingsraad eerst om advies moet worden gevraagd.

Daarnaast kan het zijn dat een instemmings- of adviesplichtig besluit niet direct gaat over verduurzaming, maar dat de ondernemingsraad in zijn advies/instemming toch de gevolgen voor het milieu meeneemt. Denk aan de wens van een ondernemer om het thuiswerken af te schaffen en dus het thuiswerkbeleid te veranderen. De ondernemingsraad kan daar bezwaren tegen hebben omdat die beslissing – onder andere – een negatieve invloed heeft op het milieu. Die milieubelangen mag hij in zijn afweging betrekken.

Het instemmings- en adviesrecht moeten overigens serieus worden genomen nu de consequenties van het passeren van de ondernemingsraad groot kunnen zijn.

Stimulerende taak

In artikel 28 WOR staat dat de ondernemingsraad “naar vermogen de zorg van de onderneming voor het milieu” bevordert. De ondernemingsraad heeft op dit gebied dus een stimulerende taak. Aan die taak kan uitvoering worden gegeven doordat de ondernemingsraad informatie over dit onderwerp aan de ondernemer vraagt of doordat de ondernemingsraad op dit gebied een initiatiefvoorstel bij de ondernemer indient. Bij een actieve ondernemingsraad met een ‘groen hart’ kan het dus zijn dat de ondernemer in toenemende mate te maken krijgt met sturing door de ondernemingsraad waar het gaat om verduurzaming.

Doet de ondernemingsraad (buiten vergadering) een initiatiefvoorstel en gaat de ondernemer daar niet serieus op in dan kan de ondernemingsraad zich tot de kantonrechter wenden. De ondernemer dient dus ook deze stimulerende taak van de ondernemingsraad serieus te nemen.

Overig

Ik noem kort dat de wet de ondernemingsraad binnen sommige ondernemingen het recht van standpuntbepaling en spreekrecht in de algemene vergadering toekent. Artikel 2:107a zegt bijvoorbeeld dat de ondernemingsraad in de gelegenheid moet worden gesteld een standpunt te bepalen indien de ondernemer voornemens is een duurzame samenwerking van ingrijpende betekenis aan te gaan met een andere rechtspersoon. Het is goed denkbaar dat de ondernemingsraad bij het bepalen van dat standpunt duurzaamheidsoverwegingen meeneemt (hoe ‘scoort’ die andere rechtspersoon op het gebied van duurzaamheid?).

Conclusie

Ondernemingsraden hebben voldoende mogelijkheden om een groenere stempel op ondernemingen te drukken en om hun stem te laten horen als het gaat om duurzaamheidskwesties. Gezien de in de inleiding genoemde tendens onder jonge werknemers, verwacht ik dat ondernemingsraden die mogelijkheden steeds meer zullen benutten.