Hester Tonino - 30-06-2022

Toch een transitievergoeding bij grensoverschrijdend gedrag

We zien steeds meer uitspraken voorbij komen die zien op situaties waarin een werknemer zich op de werkvloer schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag (24 juni 2022) een belangrijk arrest gewezen in een al lang lopende zaak.

Het gaat in die zaak om een docent van de toneelacademie in Maastricht. De docent werkte daar al ruim 30 jaar. Hij was senior docent bewegingsleer en leerde studenten hoe ze zich bij het acteren moesten bewegen om nog geloofwaardiger en overtuigender over te komen. In 2006 en 2010 had hij waarschuwingen gekregen. De academie wilde dat hij zijn didactische aanpak zou aanpassen, omdat zijn manier van doen tot verwarring en onduidelijkheid leidde bij met name vrouwelijke studenten. Er zijn toen schriftelijke afspraken met de docent gemaakt en de belangrijkste was dat elke vorm van fysiek contact tussen de docent en de student bij instructie en houdingscorrecties verboden is.

Zeven jaar nadat deze afspraken zijn gemaakt, heeft de docent tijdens een les zijn hand op de billen van een studente gelegd of er een tik opgegeven (daarover verschillen de meningen) en heeft hij gezegd ‘dat hij dat al langer had willen doen’. En datzelfde jaar heeft hij een massageles gegeven waarbij de studenten in tweetallen werkten en elkaar masseerden. Halverwege wisselden de tweetallen van rol. De docent koos een studente uit om voor te doen hoe de studenten elkaar moesten masseren. Daarbij heeft hij de billen, de borst(spieren) en de benen tot en met de liezen van de studente gemasseerd. Nadat er onderling gewisseld was, heeft de docent die studente nogmaals op deze manier gemasseerd (dus niet zij hem). De ombudsman van de academie en een extern onderzoeksbureau deden onderzoek. Op basis van de uitkomsten van die onderzoeken is vervolgens aan de kantonrechter gevraagd om de arbeidsovereenkomst met de docent te ontbinden op grond van ernstig verwijtbaar handelen.

Verschillende rechters hebben zich over de zaak gebogen, maar het was nu aan de Hoge Raad om zich uit te spreken over de principiële vraag of als uitgangspunt heeft te gelden dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in een situatie waarin sprake is van een ondergeschiktheidsrelatie (zoals bij een docent-student) in beginsel ernstig verwijtbaar is. Als sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag heeft een werknemer geen recht op de transitievergoeding. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit uitgangspunt onjuist is. Een werknemer kan zijn recht op de transitievergoeding alleen in uitzonderlijke gevallen kwijtraken. Bij de beoordeling of sprake is van zo’n uitzondering moeten volgens de Hoge Raad, ook in dit soort situaties, alle relevante omstandigheden worden betrokken, waaronder het handelen en het nalaten van de werkgever zelf. Het bepleite uitgangspunt zou volgens de Hoge Raad ook onvoldoende recht doen aan de verantwoordelijkheid van de werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zoveel mogelijk te voorkomen en bij signalen van grensoverschrijdend gedrag daartegen op te treden.

De docent in deze zaak behoudt de eerder toegekende transitievergoeding, ondanks zijn verwijtbare gedrag. Maar het is dus niet zo dat iedere werknemer die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag kan rekenen op een transitievergoeding. Het hangt, zoals vaker in het arbeidsrecht, af van de omstandigheden van het geval.

Werkgevers doen er in ieder geval verstandig aan beleid te voeren om dergelijk gedrag tegen te gaan en adequaat te reageren als zich toch een geval voordoet, en natuurlijk niet alleen om onder betaling van de transitievergoeding uit te komen.