Babette Blaisse, Esther Dubach - 17-03-2021

Doorgeslagen rechtsverwerkingsclausules in aanbestedingsdocumentatie

In het maart-nummer van het Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR) is een annotatie verschenen van de hand van Babette Blaisse, Esther Dubach en Nathanaëlle Kiekens. Hierin behandelen zij een aanbestedingsrechtelijk vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. De zaak gaat over het volgende:

In de aanbestedingsstukken van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was opgenomen dat inschrijvers wiens bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure door de aanbestedende dienst terzijde zijn gelegd uiterlijk 24 uur vóór de voorlopige gunningsbeslissing, op straffe van verval van ieder recht, een kort geding aanhangig moesten maken. Eiseres had haar bezwaren wel in verschillende nota’s van inlichtingen duidelijk kenbaar gemaakt, maar startte pas ná ontvangst van de voorlopige gunningsbeslissing een kort geding. Het Ministerie beriep zich op de in de aanbestedingsstukken opgenomen rechtsverwerkingsclausule. De Haagse voorzieningenrechter honoreert het beroep op deze strenge rechtsverwerkingsclausule en verklaart eiseres niet-ontvankelijk.

Ontoelaatbare inperking rechtsbescherming

Babette Blaisse en Esther Dubach leggen in hun annotatie uit waarom zij van mening zijn dat een dergelijke strenge rechtsbeschermingsclausule een essentiële en ontoelaatbare inperking van de rechtsbescherming is die de Europese wetgever nooit heeft bedoeld. Nóch de rechtsbeschermingsrichtlijn, nóch de Nederlandse Aanbestedingswet bevat bepalingen die voorzien in vervaltermijnen voor het instellen van beroep in procedures van plaatsing van overheidsopdrachten. “Zolang ons nationale recht niet een expliciet op het aanbestedingsrecht toegespitste vervaltermijn kent, zou het niet mogelijk moeten zijn voor aanbestedende diensten om door een contractuele vervaltermijn de toegang tot de rechter voor inschrijvers te beperken”, aldus Babette en Esther.

Rechtsvergelijking België

In dit verband is het interessant om inzicht te krijgen in de manier waarop onze zuiderburen hiermee omgaan. Babette en Esther hebben om die reden de Belgische advocate Nathanaëlle Kiekens verzocht haar visie te geven op het Nederlandse kort gedingvonnis. Nathanaëlle stelt vast dat de Belgische rechter naar alle waarschijnlijkheid tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Uit de Belgische aanbestedingsjurisprudentie volgt namelijk dat bepalingen in aanbestedingsdocumenten nooit kunnen verhinderen dat een inschrijver zich tot de rechter wendt.

De drie auteurs concluderen gezamenlijk dat de Belgische aanpak de voorkeur verdient.

Hele annotatie lezen?

Dat kan door de pdf op onze website te lezen.
Voor abonnees van het Tijdschrift voor Bouwrecht is de annotatie ook online of offline te lezen.