Melinda Gayir - 24-07-2023

Besluitvorming bij omgevingsvergunning toetsen aan bestemmingsplan ‘ex nunc’ of ‘ex tunc’: Hoe zat het ook alweer?

Bij het nemen van een besluit moet in principe getoetst worden aan het recht zoals dat op dat moment geldt (‘ex nunc’). Als het recht tussen het moment van de aanvraag en het moment van het nemen van het besluit – in het nadeel van de aanvrager – wijzigt, kan de aanvrager slechts in sommige gevallen een succesvol beroep doen op het oude recht (‘ex tunc’). In de uitspraak van 28 juni jl. legt de Afdeling nog eens uit onder welke omstandigheden het oude recht wel én niet toegepast mag worden.

Wat was er aan de hand?

Een veehouder in Bakel heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: ‘het college’) om een vergunning gevraagd. Met de vergunning wil de veehouder een bestaande varkensstal slopen en twee nieuwe geitenstallen bouwen. In de stallen wil hij 2500 melkgeiten houden.

Het college weigert de vergunning te verlenen. Het bouwplan is volgens het college namelijk niet in overeenstemming met het bestemmingsplan.

De veehouder is het hier niet mee eens, omdat het bouwplan volgens hem ten tijde van de aanvraag wél in overeenstemming was met het bestemmingsplan. Aangezien het bestemmingsplan tussen het moment van de aanvraag en het moment van het nemen van het besluit in zijn nadeel is gewijzigd, had het college het oude bestemmingsplan moeten toepassen. 

Wat heeft de Afdeling overwogen?

De Afdeling overwoog in haar uitspraak van 4 november 2020 al en herhaalt hier, dat bij het nemen van een besluit in principe het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt. Bij wijze van uitzondering moet het college het ten tijde van het indienen van een aanvraag om vergunning nog wél, maar ten tijde van het besluit daarop, niet meer geldende recht toepassen, maar uitsluitend als ten tijde van het indienen van de aanvraag sprake was van een ‘rechtstreekse aanspraak’ op het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwen.

Van een ‘rechtstreekse aanspraak’ is sprake als het bouwplan in overeenstemming is met het voorheen geldende bestemmingsplan en rechtsreeks werkende regels. Daarnaast mag op dat moment geen voorbereidingsbesluit van kracht zijn of een nieuw ontwerpbestemmingsplan ter inzage liggen, waarmee het bouwplan niet in overeenstemming is. Van een rechtstreekse aanspraak is dus geen sprake als gebruik moet worden gemaakt van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid of een ontheffing moet worden gevraagd.

De Afdeling concludeert dat in dit geval geen rechtstreekse aanspraak bestaat op het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van de geitenstallen op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan. Vanwege de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” was op basis van dat plan namelijk nog een ontheffing vereist. Het college heeft daarom terecht (ex nunc) het geldende bestemmingsplan toegepast.

Kortom

Een tussentijdse wijziging van het bestemmingsplan kan nadelig uitpakken voor aanvragers. Een beroep op het voorheen geldende bestemmingsplan helpt alleen als sprake is van een rechtstreekse aanspraak. Van een rechtstreekse aanspraak is in ieder geval geen sprake als een binnenplanse afwijking of ontheffing is vereist.

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in de Nieuwsbrief Omgevingsrecht van SDU.