07-04-2020

Vergunningverlening via stikstofregistratiesysteem voor woningbouwprojecten

Vanaf 24 maart 2020 is het stikstofregistratiesysteem in werking getreden, uitgewerkt in de Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur (hierna: ‘de Regeling’).

Het betreft een wijziging van de Regeling natuurbescherming. In het register worden voor elk Natura 2000- gebied de effecten bijgehouden van de maatregelen ter reductie van de stikstofdepositie (bronmaatregelen). Daarmee kan worden bepaald hoeveel depositieruimte kan worden toebedeeld aan projecten. Het stikstofregistratiesysteem maakt de vergunningverlening voor woningbouwprojecten en toestemmingsverlening voor een aantal infrastructurele projecten mogelijk. Hierna zal worden ingegaan op wat de Regeling inhoudt voor woningbouwprojecten.

Bronmaatregelen en depositieruimte

In het register is op dit moment alleen depositieruimte opgenomen die ontstaat door verlaging van de snelheid op de rijkswegen; de effecten van de overige maatregelen moeten nog (ecologisch) beoordeeld worden. De minister kan ook op verzoek van een college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten (GS) of het dagelijks bestuur van een waterschap een maatregel aanmerken als bronmaatregel waardoor depositieruimte ontstaat.

De effecten van de maatregelen kunnen vervolgens voor 70% worden ingezet voor vergunningverlening en 30% wordt gebruikt voor de natuur.

De depositieruimte kan, behalve in een Natura 2000-vergunning (ex artikel 2.7, lid 2, Wet natuurbescherming), ook worden toegedeeld in een omgevingsvergunning of een aantal specifiek genoemde Tracébesluiten. De reservering van depositieruimte voor woningbouwprojecten geschiedt door registratie van de reservering in het register door GS. GS doen dat na de ontvangst van een aanvraag voor een Natura 2000-vergunning voor dat project of de mededeling van een gemeente dat zij een aanvraag heeft ontvangen voor een omgevingsvergunning voor dat project. Toedeling van depositieruimte kan alleen aan projecten waarvoor ruimte is gereserveerd

Op volgorde van binnenkomst

GS beslissen over de reservering van depositieruimte voor woningbouwprojecten in de volgorde waarin de aanvragen van een Natura 2000-vergunning of omgevingsvergunning voor deze projecten zijn ontvangen.

Daar zijn twee uitzonderingen op:

  1. gedurende de eerste twee weken na inwerkingtreding van de Regeling reserveren GS alleen depositieruimte voor woningbouwprojecten in de gemeenten die een bovengemiddeld woningtekort hebben (genoemd in bijlage 1 van de Regeling);
  2. gedurende de derde tot en met zesde week na inwerkingtreding van dit artikel reserveren GS alleen depositieruimte voor de hiervoor genoemde woningbouwprojecten of projecten die betrekking hebben op de bouw van ten minste 100 woningen.

GS reserveren bovendien alleen depositieruimte voor een woningbouwproject als de woningen niet worden aangesloten op aardgas.

Stappenplan woningbouwprojecten

Voor woningbouwprojecten geldt concreet het volgende.

Allereerst moet de stikstofdepositie worden berekend met AERIUS Calculator versie 2019A. Als blijkt dat het project geen significante gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied (niet meer dan 0,00 mol/ha/jr of met een ecologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de toename van depositie niet leidt tot een toename van effecten op een Natura 2000-gebied), dan hoeft er geen vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd.

Het kan zijn dat er met gebruikmaking van maatregelen binnen een project of locatie (intern salderen) per saldo alsnog geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden zijn; dan kan de vergunning voor het aspect stikstof verleend worden, zonder dat een beroep op het stikstofregistratiesysteem wordt gedaan.

Blijkt dat significante effecten niet kunnen worden uitgesloten, en dit niet of slechts gedeeltelijk wordt ondervangen door intern salderen, dan moet een passende beoordeling worden opgesteld. Hier komen de mogelijkheden van het stikstofregistratiesysteem om de hoek kijken. Bij vergunningverlening kan in die gevallen (mogelijk) gebruik worden gemaakt van het stikstofregistratiesysteem, waarbij in de passende beoordeling bij de aanvraag een beroep kan worden gedaan op de in het registratiesysteem opgenomen hoeveelheid stikstof voor een bepaald Natura 2000-gebied.

Tot slot geldt dat, indien significante gevolgen niet kunnen worden weggenomen door voornoemde maatregelen, ook een vergunning kan worden verleend indien maatregelen buiten een project of locatie worden getroffen (externe salderen) of indien de ADC-toets met succes kan worden doorlopen (er moet dan sprake zijn van dwingende reden van groot openbaar belang, er moeten  geen reële alternatieven voor het project zijn en er moet voorzien zijn in adequate natuurcompensatie van de potentiële nadelige effecten van het project).

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in de Nieuwsbrief Omgevingsrecht van SDU