Cassatieprocedure bij de Hoge Raad

Wat is cassatieberoep?

De Hoge Raad toetst in cassatie of de feitenrechter het recht juist heeft toegepast en de uitspraak deugdelijk heeft gemotiveerd. De Hoge Raad stelt geen eigen onderzoek in naar de feiten, maar baseert zich op de feiten die de feitenrechter heeft vastgesteld of bewezen verklaard. In een cassatieprocedure kunnen dus geen nieuwe feiten worden aangevoerd. Wel kan worden geklaagd dat de feitenrechter bepaalde essentiële feiten of stellingen, die wel zijn aangevoerd, niet in zijn motivering heeft betrokken. Een cassatieberoep heeft daarmee een ander karakter dan een procedure bij een rechtbank of een gerechtshof. Een cassatieberoep is niet een nieuwe behandeling van een zaak in zijn geheel.

Tegen welke uitspraken kunt u cassatieberoep instellen?

Als het gerechtshof in hoger beroep een uitspraak heeft gedaan waarmee een van de partijen het niet eens is, kan cassatieberoep worden ingesteld bij de Hoge Raad. In gevallen waarin tegen een uitspraak van de rechtbank geen hoger beroep openstaat, zoals in onteigeningszaken, kan tegen de uitspraak van de rechtbank cassatieberoep worden ingesteld. Cassatieberoep is alleen mogelijk tegen einduitspraken. In het geval van een tussenuitspraak – waarbij een vordering nog niet of gedeeltelijk is toe- of afgewezen – moet het cassatieberoep wachten tot de einduitspraak, tenzij de rechter die de tussenuitspraak heeft gedaan tussentijds cassatieberoep heeft opengesteld.

Hoe kunt u cassatieberoep instellen?

Eiser en verweerder zijn verplicht zich in cassatie te laten bijstaan door een advocaat bij de Hoge Raad. Voor deze cassatieadvocaten gelden speciale kwaliteitseisen, zoals een succesvol afgerond toelatingsexamen, bijzondere opleidingsvereisten en de verplichting om jaarlijks voldoende ‘vlieguren’ te maken.

Om onnodig procederen te voorkomen, geeft een advocaat bij de Hoge Raad eerst schriftelijk advies over de kansen. Bij een negatief advies zal hij niet voor u procederen. U kunt er in dat geval wel voor kiezen een second opinion te vragen aan een andere cassatieadvocaat.

Binnen welke termijn moet u cassatieberoep instellen?

De termijn waarbinnen het cassatieberoep moet worden ingesteld, is in de meeste gevallen drie maanden na de dag van de uitspraak. In enkele gevallen geldt echter een (veel) kortere termijn. De termijn geldt ook voor het aanvoeren van de gronden. Het is niet mogelijk de gronden voor het cassatieberoep na het verstrijken van de cassatietermijn te formuleren of aan te vullen. Een ‘pro forma’ cassatieberoep is dus niet mogelijk. Het is daarom goed om zo snel mogelijk contact op te nemen met een cassatieadvocaat na het verschijnen van de uitspraak van de feitenrechter.

Hoe verloopt de cassatieprocedure?

De procedure begint met een dagvaarding of verzoekschrift waarin de gronden van het cassatieberoep (de “middelen”) zijn opgenomen.

Wanneer de verweerder in cassatie verschijnt (in de persoon van een advocaat bij de Hoge Raad), krijgt hij een termijn om een conclusie van antwoord in te dienen. Deze conclusie bestaat in de regel uit één zin met de strekking dat het cassatieberoep moet worden verworpen. De verweerder in cassatie die zich niet volledig kan vinden in de bestreden uitspraak van de feitenrechter, kan (en moet) ook incidenteel cassatieberoep instellen. In dat geval moeten in de conclusie van antwoord ook de gronden van het incidenteel cassatieberoep worden opgenomen.

Nadat de conclusie van antwoord is ingediend, wordt een datum bepaald waarop beide partijen gelijktijdig een schriftelijke toelichting kunnen indienen. De eisende partij kan hierin zijn cassatiemiddel nader toelichten. De verwerende partij kan in zijn schriftelijke toelichting inhoudelijk verweer voeren en eventueel het incidentele cassatieberoep toelichten.

Partijen mogen binnen twee weken door middel van repliek en dupliek nog kort reageren op elkaars schriftelijke toelichtingen.

Daarna wordt de zaak verwezen naar het parket bij de Hoge Raad voor een conclusie van de procureur-generaal. Dit is een advies aan de Hoge Raad waarin de cassatiemiddelen worden besproken. Hoewel het advies gezaghebbend is, is de Hoge Raad niet verplicht het advies van de procureur-generaal over te nemen. Partijen kunnen binnen twee weken in een zogenaamde Borgersbrief op de conclusie van de procureur-generaal reageren.

Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt bij de Hoge Raad mondeling gepleit. In verreweg de meeste gevallen is de cassatieprocedure volledig schriftelijk.

Welke uitspraken kan de Hoge Raad doen?

De Hoge Raad kan het cassatieberoep verwerpen of de bestreden uitspraak vernietigen. Na vernietiging volgt meestal verwijzing van de zaak naar de feitenrechter om opnieuw berecht te worden. Soms kan de Hoge Raad de zaak ook zelf afdoen.

Hoe verloopt de procedure na verwijzing door de Hoge Raad?

Als de Hoge Raad de zaak na vernietiging verwijst, doet hij dat niet naar de feitenrechter die de vernietigde uitspraak heeft gewezen, maar naar een feitenrechter van hetzelfde niveau in een ander arrondissement. Wordt bijvoorbeeld een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vernietigd, dan verwijst de Hoge Raad de zaak naar een van de andere gerechtshoven. Zo wordt voorkomen dat dezelfde rechter nogmaals uitspraak doet in dezelfde zaak.

De verwijzingsrechter zal de zaak niet opnieuw beoordelen, maar alleen beslissen op de onderdelen van de zaak die weer open zijn komen te staan door de vernietiging door de Hoge Raad. Onderdelen waartegen geen klachten waren gericht of waartegen klachten waren gericht die de Hoge Raad heeft verworpen, kunnen niet meer ter discussie worden gesteld.

Dat betekent dat alle onderdelen van een uitspraak waarmee u het niet eens bent in de cassatieprocedure aan de orde moeten worden gesteld, ook in gevallen waarin de wederpartij het cassatieberoep heeft ingesteld. In dat geval zal de cassatieadvocaat u adviseren over het instellen van een incidenteel cassatieberoep.

Kunnen aan de Hoge Raad prejudiciële vragen worden gesteld?

In sommige gevallen is het gewenst om op een belangrijk onderdeel van een zaak direct een uitspraak te krijgen van de hoogste rechter. Sinds 1 juli 2012 kunnen feitenrechters daarom in een lopende procedure op verzoek van een partij of ambtshalve een rechtsvraag voorleggen aan de Hoge Raad. Het moet gaan om een rechtsvraag die ook buiten de voorliggende zaak vaak aan de orde komt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij massaclaims, waarbij steeds eenzelfde soort vordering wordt ingesteld, gebaseerd op dezelfde of vergelijkbare feiten en voortkomend uit een soortgelijke oorzaak. Ook over zaken met een op vergelijkbare feiten gebaseerde rechtsvraag, kan de feitenrechter een rechtsvraag voorleggen aan de Hoge Raad. Het stellen van een rechtsvraag is alleen mogelijk als een antwoord op deze vraag nodig is om op een eis of een verzoek te beslissen.

Nadat de feitenrechter een of meerdere prejudiciële vragen aan de Hoge Raad heeft gesteld, kunnen partijen daarover schriftelijke opmerkingen indienen bij de Hoge Raad. In sommige gevallen kunnen ook derden schriftelijke opmerkingen maken. Net als in de reguliere cassatieprocedure kunnen schriftelijke opmerkingen alleen worden ingediend met inschakeling van een advocaat bij de Hoge Raad.