Marieke Dankbaar - 28-02-2019

Bijzondere omstandigheden bij invordering van dwangsommen en kostenverhaal: de leer van de formele rechtskracht revisited

Op 10 april 2018 publiceerde ik op deze website een blog over de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel, over bijzondere omstandigheden bij invordering van dwangsommen en kostenverhaal.

Aan het einde van de conclusie gaf AG Wattel een bonusantwoord, op een niet gestelde vraag, waarmee zachtjes aan de stoelpoten van de formele rechtskracht werd gezaagd. De leer van de formele rechtskracht houdt in dat als een besluit, bijvoorbeeld een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, niet is aangevochten en onherroepelijk is geworden, je dat besluit niet meer ter discussie kunt stellen in een latere procedure tegen het invorderingsbesluit. Heb je het dwangsombesluit of de last onder bestuursdwang laten lopen, dan wordt van de juistheid van die besluiten in vervolgprocedures uitgegaan: kans verkeken.

AG Wattel vond dat er toch omstandigheden denkbaar zijn waarin de formele rechtskracht niet kan worden tegengeworpen, bijvoorbeeld als er in procedure tegen het invorderingsbesluit gerede twijfel aan de rechtmatigheid van last onder dwangsom  ontstaat.

In de zaak waarin de Staatsraad AG om de conclusie was gevraagd kwam geen uitspraak, omdat het hoger beroep werd ingetrokken.

Langzaamaan volgen nu uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State elementen uit de conclusie alsnog bespreekt en toepast. Een voorbeeld betreft de uitspraak over de hoorplicht voorafgaand aan het besluit tot invordering (12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2956)

Zo nu ook over het bonusantwoord inzake de formele rechtskracht:

Op 27 februari 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in een drietal uitspraken (ECLI:NL:RVS:2019:466623 en 624) verwezen naar opmerkingen van AG Wattel over de leer van de formele rechtskracht:

Mede gelet op de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel van 4 april 2018 ….  overweegt de Afdeling dat een belanghebbende in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren kan brengen die hij tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is.

Voorzichtig wordt dus ook door de Afdeling, in dit soort invorderingsgeschillen, een uitzondering op de leer van de formele rechtskracht mogelijk geacht, maar alleen in uitzonderlijke situaties.

Het helpt de drie appellanten in de genoemde zaken overigens niet: in geen van de procedures werden de benodigde uitzonderlijke situaties aannemelijk geacht.

Maar het begin is er: aan de stoelpoten van de leer van de formele rechtskracht wordt nu ook door de Afdeling een beetje gezaagd.